1 parkeerplaats voor het bezoek van 10 woningen volstaat?

Over het realiteitsgehalte van parkeernormen raken we niet uitgepraat. Nu de economie weer flink aantrekt ontstaan nieuwe initiatieven voor nieuwbouw en laait de discussie over het benodigde aantal parkeerplaatsen dat bij al deze projecten nodig is weer op. De gemeente probeert de belangen van een leefbare en bereikbare omgeving daarbij te dienen met heldere parkeernormen die de initiatiefnemer vaak ervaart als overmatig.

In deze discussie mengde zich onlangs ook de provincie Zuid-Holland die stelde dat: ‘Het aantal verplicht te bouwen parkeerplaatsen per woning (…) vertraagt in veel gevallen de binnenstedelijke woningbouw’. Dit blijkt uit het rapport ‘Parkeren en Verstedelijking’ dat de provincie heeft uitgevoerd. De kernvraag bij woningbouw die steeds aan de orde komt, is of de parkeernorm wel past bij de toekomstige doelgroep. Neemt het autobezit onder jongeren niet drastisch af? En wat zijn de gevolgen van de groei van het aantal deelauto’s? Zelfs in de zelfrijdende auto zien sommigen de oplossing van alle parkeerproblemen op de korte termijn. Veel vragen met maar een beperkt aantal algemene antwoorden. Toch is er, met een scherpe definiëring van doelgroepen, een gedegen analyse van het actuele autobezit en -gebruik, voldoende flexibiliteit in het plan én adequate beheersmaatregelen na ingebruikname van de nieuwe woningen, een veel betere inschatting te maken van het benodigde aantal parkeerplaatsen. In ieder geval altijd beter dan klakkeloos een algemene norm toe te passen.

Parkeernorm voor bezoek
Maar daarmee zijn we er nog niet. Veel parkeernormen hanteren voor bezoekers 0,3 parkeerplaats per woning; een getal dat rechtstreeks afkomstig is uit de CROW-publicatie met kencijfers. Maar klopt dit wel altijd? Vaak wordt ‘op gevoel’ geconstateerd dat deze norm wel erg hoog is, zeker bij gereguleerd parkeren. Maar harde gegevens ontbreken. Tijd voor onderzoek dus. Nu in steeds meer gemeentes digitale bezoekersregelingen worden geïntroduceerd is het mogelijk om bezoek daadwerkelijk
te meten. Uit een eerste verkenning op beperkte schaal komen al interessante resultaten.

… altijd beter dan klakkeloos een algemene norm toepassen.

Beschouwd is een bezoekersregeling in een middelgrote stad in Nederland. Daar zijn meerdere gebieden te onderscheiden in en buiten het centrum. In al deze gebieden is parkeren overdag, deels ’s avonds en in het weekend betaald. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een speciale bezoekersregeling met een digitale aan- en afmelding. Door het aantal aangemelde auto’s te beschouwen in relatie tot het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de bezoekersregeling en dit te corrigeren voor alle woningen is
een goed beeld van het aantal bezoekers te krijgen. Opvallend in deze eerste meting was dat het hoogst gemeten gebruik van de bezoekersregeling op maandag aan het begin van de avond lag en dat het daarna (tot de eindtijd van het betaald parkeren) weer daalde.

Circa een derde van de huishoudens maakt gebruik van de bezoekersregeling. Als we zouden mogen concluderen dat 2/3 e deel op een andere wijze betaalt, maar wel met de auto komt, is het maximaal gemeten gebruik in het centrum 0,06 parkeerplaats per woning en daarbuiten 0,09 parkeerplaats per woning. 1 parkeerplaats voor bezoekers per 10 woningen  zou dus volstaan.

…daarom gaan we graag in gesprek met gemeentes die ook een verifieerbaar gebruik van bezoek hebben voor een grondig vervolgonderzoek.

Of de aanname daadwerkelijk klopt vraagt om aanvullend onderzoek. We weten immers niet of de bewoners die geen bezoekersregeling gebruiken misschien gemiddeld minder autobezoek ontvangen. Of dat de bewoners die de regeling wel gebruiken een deel van hun bezoek zelf laat betalen. En daarom gaan we graag in gesprek met gemeentes die ook een verifieerbaar gebruik van bezoek hebben voor een grondig vervolgonderzoek. De voorlopige resultaten geven echter een dusdanige afwijking van de vaak gehanteerde norm voor bezoekers dat er geen enkele reden is om die nog zomaar toe te passen. En dat kan een slok op een borrel schelen.

Dit artikel is gepubliceerd in Update 47.