De prijselasticiteit van parkeren
Gebaseerd op: “The price elasticity of demand for parking: a case study of Hoorn, The Netherlands (juli 2015)”, van Edgar Bijl (masterscriptie), begeleid door Giuliano Mingardo.
Inleiding
“Wat is parkeren toch duur!” is een quote die vele mensen ongetwijfeld bekend voor zal komen. Betaald parkeren is dan ook een onderwerp waarover de meningen verdeeld zijn. Het is daarom belangrijk een balans te vinden tussen de tarieven en het aantal parkeerders om auto’s, die je als beleidsmaker niet in het gebied wilt hebben, het gebied te laten mijden. Tegelijkertijd moet iedereen die met de auto ‘móet’ komen, ook met de auto kúnnen komen en bereid zijn het tarief te betalen. Hier komt het begrip ‘prijselasticiteit’ om de hoek kijken. Deze geeft van een product aan met welke factor de vraag stijgt of daalt ten opzichte van een prijsverandering. Edgar Bijl heeft hier in zijn masterscriptie aan de Erasmus Universiteit onderzoek naar gedaan.
Onderzoeksvragen
Het onderzoek van Bijl is opgebouwd door bestaande (buitenlandse) onderzoeken te vergelijken met een case-study in Hoorn, waarbij gebruik is gemaakt van de beschikbare data (over de periode 2010–2015) van het parkeerareaal van de gemeente. Hierbij zijn de onderzoeksvragen: Wat is het effect van tariefswijzigingen op het parkeergedrag in Hoorn? En: Hoe kunnen de veranderingen in parkeergedrag worden verklaard?
Resultaten
Uit het merendeel van de onderzoeken komt naar voren dat de prijselasticiteit van parkeren als inelastisch kan worden beschouwd (gemiddeld daalt het aantal parkeerders met een factor < 1 bij een bepaalde tariefstijging). Voor parkeergarages is de prijselasticiteit over het algemeen iets groter dan voor straatparkeren. Hetzelfde geldt voor de situatie in Hoorn. Dit heeft tot gevolg dat wanneer het parkeertarief stijgt, het aantal parkeerders in garages iets sneller zal dalen dan op straat het geval is. Dit geldt zowel voor de aantallen parkeerders als de parkeerduur. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het op straat parkeren meer als ‘premium’ wordt ervaren dan het parkeren in een garage. De prijselasticiteit in Hoorn lijkt echter te verschillen tussen verschillende dagen (vooral weekdag t.o.v. weekend) wat bijvoorbeeld te maken kan hebben met de toename van toerisme en detailhandel in de stad in de onderzochte periode.
Conclusie
Er kan dus voorzichtig worden geconcludeerd dat parkeerkosten relatief inelastisch zijn ten opzichte van de parkeerduur en het aantal bezoekers. Dit komt zowel naar voren uit de case-study van Hoorn als uit vergelijkbare onderzoeken. Het verhogen van parkeertarieven zal dan waarschijnlijk ook niet snel leiden tot een sterke daling van de parkeerduur en het aantal bezoekers.